Ik liep naar Badhoevedorp, naar het huis van mijn ex, om mijn drie jonge stuiterballen uit school op te vangen. Een gewone middag. Ik heb de route al heel vaak gelopen: stoepen, zebrapaden, stoplichten — en mijn geleidestok tikte het vertrouwde ritme.
Bij een van die kruispunten hoorde ik de tikker van het stoplicht: groen.
Dus ik begon te lopen.
Wat ik niet hoorde — en ook niet kon zien — was dat er een bus aan kwam rijden.
Hij had míj ook niet gezien.
Een seconde later voelde ik een klap en een stekende pijn in mijn voet.
Ik lag op de grond, verdoofd van de schrik, half in paniek. Mensen holden naar me toe. De buschauffeur stapte uit, begon meteen te roepen dat hij “door groen was gereden”. Ik dacht nog: vreemd, want ik liep toch écht door groen…
Maar discussiëren was wel het laatste waar ik aan dacht.
De ambulance was er snel. Ook de politie kwam. En toen bleek: de chauffeur was onder invloed. Hij werd ter plekke aangehouden.
Een van de politievrouwen — een engel op wielen — bracht mij naar huis. Ondertussen ving de moeder van mijn kinderen de kinderen op.
In het ziekenhuis bevestigde de röntgenfoto wat ik al voelde: mijn middenvoetsbeentje was gebroken. Gips erom, krukken erbij, en hup — naar huis.
Een lieve vriendin kwam me helpen. Toch zat ik daar ineens: alleen, met een been in het gips, bijna blind en nu ook nog half immobiel. De blinde én de lamme in één persoon. 🤦♂️
Een week moest ik het volhouden met dat gips. Toen ik die avond mijn been had ingepakt met vershoudfolie om even te kunnen douchen, kwam ik erachter dat ik dat iets te optimistisch had gedaan: het folie stond bol van het water. Mijn gips dreef!
Dus: OLVG bellen, hup terug. Daar kreeg ik gelukkig een zogeheten walker — een oerlelijke maar praktische laars waarmee ik weer wat mobieler ben.
En eerlijk gezegd: het valt me allemaal nog mee. De pijn is te doen, het is vooral veel gedoe. Maar we hebben voor hetere vuren gestaan.
En terwijl ik daar zat, met mijn poot omhoog en een kop thee naast me, voelde ik iets heel sterks: dankbaarheid.
Want het had zó anders kunnen aflopen.
Als die bus me frontaal had geraakt, had ik dit verhaal misschien niet meer kunnen vertellen. En juist daarom voelde ik me… beschermd.
Alsof er Iemand was die over me waakte.
Dat besef gaf rust.
En ja, dan kun je daar met je been omhoog liggen — maar met een licht hart.
Dankbaar. Bewaard. En vol vertrouwen dat ik niets te vrezen heb.
Want God zorgt voor mij. Ook nu.


Geef een reactie